3.0   Inleiding

In de nota van aanbieding (Hoofdstuk 1) hebben we de contouren en kaders uiteengezet die wij bij de opstelling van deze MPB in acht hebben genomen. In dit hoofdstuk geven wij een toelichting op de financiële effecten.

In de afgelopen periode hebben we uw raad frequent geïnformeerd over de ontwikkelingen die  verband houden met de drie grote decentralisaties (drie D’s). Niet alleen over de grote mate van (financiële) onzekerheden waar wij ons – en overigens alle gemeenten – voor geplaatst zien, maar ook over onze actieve lobbystrategie om het voor Apeldoorn dreigende onheil te keren.
Dat lijkt zijn vruchten af te werpen, maar tegelijkertijd moeten we constateren dat veel onzekerheden en risico’s hiermee nog niet zijn weggenomen.

Dit gegeven heeft ook zijn weerslag gehad op het voorbereidingsproces van deze MPB. Naast het actieve lobbyproces hebben we ook intern maatregelen getroffen. Het afwachten van de verdere ontwikkelingen was voor ons geen optie. In een vroeg stadium van dit voorbereidingsproces hebben wij daarom besloten om drie stuurgroepen in te stellen met als opdracht om ombuigingsmogelijkheden in kaart te brengen ten behoeve van onze integrale MPB-afweging. Aanleiding hiervoor was primair de grote mate van financiële onzekerheid, m.n. in het sociale domein. Ook hierover hebben we u geïnformeerd.
We hebben hierbij de volgende stuurgroepen onderscheiden:

  • stuurgroep Zorg;
  • stuurgroep Werk en Inkomen;
  • stuurgroep overig Algemene Dienst.

De stuurgroepen zijn samengesteld uit de betrokken portefeuillehouders, leden van de directieraad en adviseurs van de betrokken eenheden.

Uw raad heeft ons verzocht om inzicht te krijgen in de door de stuurgroepen in kaart gebrachte ombuigingsmogelijkheden. Hiervoor verwijzen wij u naar bijlage 4 van deze MPB.
Verderop in dit hoofdstuk lichten wij toe welke van deze mogelijkheden wij hebben ingeboekt.
De criteria die wij hierbij hebben gehanteerd zijn:

  • maatregelen die weinig tot geen nadelige beleidsmatige of maatschappelijke effecten hebben;
  • maatregelen die onder gunstiger financiële omstandigheden in de toekomst omkeerbaar zijn.

In het volgende overzicht presenteren wij u de financiële meerjarenuitkomst van de MPB
2016-2019. Daar hebben we de prognoses zoals wij u die in de Voorjaarsnota (VJN) 2015 hebben gepresenteerd aan toegevoegd, aangezien die voor uw raad het referentiepunt vormen.
In het vervolg lichten wij elk punt van dit overzicht toe en gaan in op de verschillen tussen de prognoses in de VJN 2015 en de financiële uitkomst van deze MPB.

Tot slot van deze inleiding melden wij u dat kort voor de publicatie van deze MPB de septembercirculaire over het Gemeentefonds is verschenen. Die wordt momenteel geanalyseerd. Wij zullen u daarover zo spoedig mogelijk - voorafgaand aan de raadsbehandeling van de MPB - informeren. De gevolgen van deze circulaire zijn dus niet in deze MPB verwerkt.

Meerjarendoorrekening Voorjaarsnota 2015

(bedragen * € 1.000,-)

2016

2017

2018

2019

1

Prognose meerjarenuitkomst eenheidsplannen inclusief verwerkte BBB-mutaties VJN (pré-BBB)

2.335

3.135

3.398

3.953

Subtotaal 1 ten gunste van de Algemene Dienst

2.335

3.135

3.398

3.953

2

Ontwikkeling Gemeentefonds

115

671

1.489

1.489

Subtotaal 2 ten gunste van de Algemene Dienst 

115

671

1.489

1.489

3

Wmo, Beschermd Wonen GGZ, maatschappelijke opvang

en Jeugd

a. Invoering objectief verdeelmodel Wmo lokaal

-660

-1.320

-1.980

-2.640

    Vrij te spelen budgetruimte

660

1.320

1.980

2.640

b. Invoering objectief verdeelmodel Wmo beschermd wonen

pm

pm

pm

pm

c. Maatschappelijke opvang/Regionaal Kompas

-2.000

-2.000

-2.000

-2.000

    Vrij te spelen budgetruimte

1.000

1.000

1.000

1.000

d. Invoering objectief verdeelmodel Jeugd

-800

-1.600

-1.600

-1.600

    Vrij te spelen budgetruimte

800

1.600

1.600

1.600

Subtotaal 3 ten laste van de Algemene Dienst

-1.000

-1.000

-1.000

-1.000

4

I-deel WWB

a. Eigen Risico t.l.v. AD

-3.101

-2.910

-2.686

-2.788

b. Nadeel na correctie eigen risico

-3.403

-6.973

-10.693

-11.001

c. Stelpost verbetering model 

1.701

3.487

5.346

5.501

d. Stelpost bijdrage uit vangnet

851

1.744

2.673

2.751

e. Vrij te spelen budgetruimte

851

1.743

2.673

2.750

NIET SPECIFIEK BENOEMD in VJN

b. Invoering verdeelmodel Participatie

0

0

0

0

   Vrij te spelen budgetruimte (taakstelling doorgeven aan Felua)

0

0

0

0

Subtotaal 4 ten laste van de Algemene Dienst

-3.100

-2.909

-2.687

-2.787

5

Ambities

a. Ruimte voor ambities

-pm

-pm

-pm

-pm

b. Vrij te spelen budgetruimte AD

pm

pm

pm

pm

Subtotaal 5 

0

0

0

0

6

Opvangbuffers

Aangepaste opvangbuffer

-2.296

-3.742

-3.742

Overig vrij te spelen budgtruimte AD

1.650

2.400

2.900

3.400

Subtotaal 6

1.650

104

-842

-342

7

a. Totaal (subtotaal 1 t/m 6)

0

1

358

1.312

b. Storting in Algemene Reserve (AR)

0

-1

-358

-1.312

c. Indicatieve einduitkomst

0

0

0

0

8

Stand AR totaal

Per 31-12-2022

Stand AR per 31-12

14.331

14.331

14.690

16.002

19.939

Stand AR inlopen tekort grondexploitaties per 31-12:

-31.120

-25.755

-20.208

-14.472

3.931

Meerjarendoorrekening coorstellen MPB 2016-2019

(bedragen * € 1.000,-)

2016

2017

2018

2019

1

a. Uitkomst BBB 2016-2019 

2.467

3.207

4.359

4.826

b. Correctie heffingen recreatieve branche

-750

-100

c. Schrappen taakstelling vastgoed

-390

-100

-100

-100

Subtotaal 1 ten gunste van de Algemene Dienst

1.327

3.007

4.259

4.726

2

Ontwikkeling Gemeentefonds

  stijging AU accres

2.522

1.263

2.025

4.078

  uitgavenstelpost Wmo huishoudelijke hulp

-180

-400

-400

-400

  uitgavenstelpost Eigen kracht/We can young

-40

  uitgavenstelpost vrouwenopvang

-29

-58

-315

-315

Subtotaal 2 ten gunste van de Algemene Dienst 

2.273

805

1.310

3.363

3

Domein Zorg (Wmo, Beschermd Wonen, GGZ, Maatschappelijke 

opvang en Jeugd)

a. Invoering objectief verdeelmodel Wmo lokaal

-1.873

-2.935

-3.833

-4.098

    Effect rijkskorting macrobudget/hogere uitgaven extramuralisering

-1.400

-3.000

-3.000

-3.000

    Verlaging budgetten Wmo lokaal

3.273

5.935

6.833

7.098

b. Wmo beschermd wonen

    Hogere rijksvergoeding beschermd wonen

5.600

5.600

5.600

5.600

    Hogere uitgaven beschermd wonen

-5.600

-5.600

-5.600

-5.600

c. Maatschappelijke opvang nadeel verdeelmodel en inzicht realisatie

-3.100

-3.600

-3.600

-3.600

    Verlaging uitgaven binnen het domein (w.o. tarieven)

1.000

1.000

1.000

1.000

    Verlaging budgetten maatchappelijke opvang

1.100

1.600

1.600

1.600

d. Invoering objectief verdeelmodel Jeugd

-1.950

-657

-550

-506

    Verlaging budgetten Jeugd

1.950

657

550

506

e. Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden Stuurgroep Zorg

935

935

935

935

Subtotaal 3 ten laste van de Algemen Dienst

-65

-65

-65

-65

4

Domein Inkomensvoorziening en Participatie

a. I-deel WWB

    Eigen Risico t.l.v. AD

-2.101

-1.910

-1.685

-1.788

    Nadeel na correctie eigen risico

-3.403

-6.973

-10.693

-11.001

    Stelpost verbetering model 

1.701

3.487

5.346

5.501

    Stelpost bijdrage uit vangnet

1.702

1.744

2.673

2.751

    Vrij te spelen budgetruimte

1.743

2.673

2.750

b. Invoering verdeelmodel Participatie (meicirculaire)

-1.823

-3.612

-5.110

-6.178

    Uitgavenstelpost reintegratie: toename doelgroep

-253

-484

    Verlaging uitgaven binnen het domein: toename doelgroep

117

10

    In te verdienen door Felua

1.706

3.602

5.363

6.662

c.  Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden Stuurgroep Werk en Inkomen

550

50

50

50

Subtotaal 4 ten laste van de Algemene Dienst

-1.550

-1.860

-1.635

-1.738

5

Voorstellen tot beschikbaar stellen van extra budgetten

5.1 Algemeen

      a. Verkiezingsborden en -spandoeken

-20

-20

-20

      b. Digitalisering bouwarchief

-167

-167

-166

      c. Gifvrije onkruidbestrijding op verhardingen

0

0

0

0

5.2 Voorstellen uitwerking Bestuursakkoord

      a. Comfortabele gezinsstad

         - Innovatie Zorg en Werk

-500

-pm

-pm

-pm

         - Van noodopvang, naar AZC naar tijdelijke reguliere huisvesting

-150

         - Sport is meer dan Sport

-150

-150

-100

-100

-pm

-pm

         - Jonge Cultuur

-200

-200

-200

-200

         - Tunnel Laan van Osseveld

             1. Startbudget t.l.v. BROA

(-600)

             2. Storting in BROA t.l.v. AD

-475

         - Gevels en monumentale panden

-100

-100

-pm

-pm

         - Bouwtoezicht en handhaving

-pm

-pm

-pm

-pm

     b. Veelzijdige economie

         - Ondernemende stad

-100

-100

-100

-100

         - Clean Tech

-100

-100

-100

-100

         - Binnenstad en Binnenstadsfonds

-200

-pm

-pm

-pm

         - Zwitsal

-pm

-pm

-pm

-pm

     c. Toeristisch toplandschap

         - Welkom in Apeldoorn

-100

-100

-225

-225

         - Citymarketing

-325

-325

-325

-325

         - Topevenementen

-200

-200

-200

-200

     d. Duurzaamheid als rode draad

         - Vol gas op energietransitie

-100

-100

-pm

-pm

     e. Voor alle 3 strategische doelen

         - Lobby

-75

-75

-75

-75

Subtotaal 5 ten laste van de Algemene Dienst

-2.467

-1.637

-1.511

-1.820

6

Terugvalopties

a. Ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en terugvaloptie

-1.000

-2.000

-3.000

-4.000

b. Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden Stuurgroep AD

1.706

2.166

2.166

2.166

Subtotaal 6

706

166

-834

-1.834

7

a. Subtotaal 7 (subtotaal 1 t/m 6) MPB 2016-2019

224

416

1.524

2.632

b. Storting in Algemene Reserve (AR)

-224

-416

-1.524

-2.632

c. Eindtotaal MPB 2016-2019

0

0

0

0

8

Stand AR totaal

Per 31-12-2022

Stand AR per 31-12:

15.854

16.271

17.794

20.427

29.749

Stand AR inlopen tekort grondexploitatie per 31-12:

-31.120

-25.755

-20.208

-14.472

3.931

3.1  Toelichtingen meerjarendoorrekening MPB 2016-2019

Voor de hierna opgenomen toelichting op de onderdelen volgen we de nummering zoals in die in het financiële meerjarenoverzicht is opgenomen.

Ad 1.  Begroting Bestaand Beleid (BBB)

1a  Uitkomst van de BBB
In de VJN 2015 is een inschatting gegeven van de uitkomst van de BBB (de zogenaamde pré BBB). Nadien is de feitelijke BBB-uitkomst bepaald (zie 1a) met inbegrip van de meicirculaire over het Gemeentefonds (GF). De effecten van de meicirculaire lichten wij toe onder ad 2.
Dit geheel levert een verschil op tussen de veronderstelde uitkomst van de VJN en de feitelijke uitkomst. De verschillen lichten we hierna toe.

  • Tribuut
    Medio dit jaar heeft u besloten om met de gemeenten Epe, Lochem, Voorst en Zutphen de belastingtaak te laten uitvoeren door de gemeenschappelijke regeling Tribuut. Voor Apeldoorn leidt dit tot een besparing oplopend tot € 500.000 in 2019. In de MPB 2015-2018 was hiervoor een taakstelling opgenomen oplopend tot € 300.000 per 2017. Een deel van de hogere besparing komt ten gunste van de tarieven voor afval-, riool- en hondenbelasting.
    Het resterende voordeel voor de Algemene Dienst, dat oploopt tot € 157.000 in 2019 is in de BBB verwerkt.
  • Rente over ‘Niet in exploitatie genomen gronden’ (Niegg’s)

In de VJN is een extra rentevoordeel opgenomen vanwege een dalende rente. Een deel van dit rentevoordeel wordt doorgegeven aan het Grondbedrijf. De in de VJN gehanteerde rente bedraagt 3%. Conform de suggestie vanuit uw raad hebben wij de rente op de Niegg’s verder verlaagd naar 2%. Omdat bij Niegg's het voornemen bestaat tot afstoten van deze gronden en het gemeentelijk eigendom derhalve niet permanent is, betekent dit ook dat we qua financiering kunnen werken met leningen met kortere looptijden waarvan de rente lager is. Deze aanpassing heeft geen effect op de BBB-uitkomst. Tegenover de lagere rentekosten voor de Niegg's staat een lager rentevoordeel voor de Algemene Dienst.

  • Areaal, indexering en rente
    In de VJN zijn inschattingen gemaakt van arealen (toename groen en verharding), uitkomsten van aangepaste indexering en rente. Uit de definitieve doorrekening naar alle producten blijkt dat er t.o.v. de VJN een voordelig verschil ontstaat.
  • Trap op trap af bedrijfsvoering Werkplein Activerium (WA)
    Wij hanteren al jaren het fenomeen van areaalgroei in de openbare ruimte. Jaar op jaar passen we daarbij de budgetten voor onderhoud aan op de verwachte groei van de te onderhouden m2, aantal lichtmasten etc.
    Omdat de personele capaciteit van WA geen gelijke tred houdt met de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden, is in de MPB 2015-2018 besloten tot een structurele uitbreiding van de formatie met € 700.000. De capaciteitsuitbreiding was gebaseerd op het formatieonderzoek Activerium, uitgevoerd door een extern adviesbureau. Als basis voor dit onderzoek geldt de actuele stand van het aantal bijstandsgerechtigden per 1 januari 2014.
    In die MPB hebben wij aangekondigd een trap op- trap af systematiek uit te werken, waarbij de ontwikkeling van de personele formatie wordt afgestemd op de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden. Om de schommelingen in het bestand – ook in te toekomst - te kunnen opvangen, heeft het externe adviesbureau in voornoemde formatieonderzoek een voorstel gedaan. Op basis hiervan stellen wij voor om de formatie naast de inkomensgerelateerde werklast ook voor de handhavinggerelateerde taken, jaarlijks mee te laten bewegen. In deze variant wordt naast de vaste formatie, de variabele formatie samenhangend met de reïntegratie gefixeerd. De formatie samenhangend met de inkomensgerelateerde en handhavingstaken kan veranderen. Voor schuldhulpverlening hebben wij er voor gekozen dezelfde systematiek toe te passen.

Gesaldeerd betekent dit een uitbreiding van de personele capaciteit bij de eenheid WA met 5 fte. Dit komt neer op een jaarlijks benodigd extra budget van € 387.000. Dit bedrag heeft betrekking op salariskosten en kosten van ondersteuning.
In de verdeelsystematiek van het Gemeentefonds zit ook een component voor vergoeding van apparaatskosten, die wordt verhoogd indien het aantal bijstandsgerechtigden stijgt. Dat zien we nu ook terug in onze uitkering uit het Gemeentefonds.
Wij hebben in de BBB het extra budget van € 387.000 structureel opgenomen. Bij elke nieuwe begrotingscyclus – vooreerst bij de VJN 2016 – zullen we, afhankelijk van de volume-ontwikkeling, de personele formatie neer- dan wel opwaarts bijstellen.

  • Bestemming Klijnsma-gelden voor gemeentelijke sociaal vangnet
    In de VJN hebben wij aangekondigd om op grond van het feitelijk uitgavenverloop voor het sociaal vangnet in de eerste helft van dit jaar, te zullen bezien welk deel van de zogenaamde Klijnsma-gelden structureel benodigd is voor de uitvoering van het door uw raad vastgestelde beleid. Op basis van een recente prognose blijkt dat de in de VJN toegekende
    € 750.000 ook daadwerkelijk nodig is. Binnen het sociaal vangnet ontstaat in 2015 enerzijds een voordeel op de uitgaven collectieve ziektekostenverzekering, maar anderzijds doen zich nadelen voor op de onderdelen beschermingsbewind en kosten levensonderhoud van ex-asielzoekers. Bovendien dient uit de toegekende € 750.000 de uitgaven voor ZZP-ers in de bijstand en de ZZP-ers die een inkomen op bijstandsniveau hebben, te worden bekostigd. In de BBB hebben we daarom het sociaal vangnet met structureel € 750.000 verhoogd.

1b.  Correctie heffing recreatieve branche
Wij hebben de uitwerking van motie 26 ‘De toeristische route’ bij onze integrale MPB-afweging betrokken. Wij hebben besloten de hieruit voortvloeiende voorstellen te betrekken bij de VJN 2016. In dat verband willen we de noodzaak tot invoering van de voorstellen opnieuw tegen het licht houden.
In de BBB-doorrekening (ad 1a) is conform de MPB 2015-2018 onder de titel ‘invoering forensenbelasting’ rekening gehouden met een netto opbrengt van € 750.000 in 2016, oplopend tot € 850.000 in 2017 en verdere jaren. Ons besluit houdt in dat deze budgetreeks met een jaar moet worden doorgeschoven. Dat leidt tot een nadelig effect van € 750.000 in 2016 en € 100.000 in 2017. Dit is onder ad 1b verwerkt.

1c.  Schrappen taakstelling vastgoed
Na consultatie van uw raad hebben wij definitief besloten tot het afstoten van het oneigenlijk woningbezit. Een lopende taakstelling tot afstoten van dit vastgoed kan hierdoor niet worden gerealiseerd. Die taakstelling hebben we geschrapt.
Tegenover dit nadeel staat als gevolg van boekwinst een eenmalig voordeel van € 1,3 miljoen in 2015. Die is in de Algemene Reserve gestort.

Ad 2.  Ontwikkeling Gemeentefonds (GF)

Een belangrijk onderdeel van de inschattingen in de VJN had betrekking op de uitkering uit het GF. Hiervan is ook nu weer gebleken dat, vanwege de dynamiek in de financiële verhouding met het rijk, het steeds moeizamer wordt om daarover - voorafgaande aan de circulaires - voorspellingen te doen. Wij hebben u op hoofdlijnen geïnformeerd over de ontwikkeling van de GF-uitkering als gevolg van de meicirculaire. Per saldo resulteerde dat in een oplopend nadeel van € 3 miljoen, waarbij rekening is gehouden met hogere uitgaven in het sociale domein.
In deze paragraaf beperken we ons tot de reguliere algemene uitkering; de algemene uitkering exclusief de vergoedingen die we via het GF ontvangen voor de drie D’s. De gevolgen van de meicirculaire voor de integratie uitkering sociaal domein (WMO, jeugd en participatie) komen onder punten 3 en 4 van dit hoofdstuk aan de orde.
De algemene uitkering is vooral in 2016 positief door een hoger accres dan vorig jaar het geval was. Dat komt omdat het kabinet in 2016 onder verbeterde economische omstandigheden hogere rijksuitgaven verwacht. De jaren daarna laten een wisselend beeld zien. Of die hogere rijksuitgaven ook werkelijkheid worden is altijd de vraag. Zeker in 2015 werd zichtbaar wat de gevolgen voor gemeenten kunnen zijn, als het kabinet om verschillende redenen tot lagere dan geraamde uitgaven komt. Dat leverde ons over 2014 en 2015 een korting van € 4,7 miljoen op. In BBB hebben wij toch de meicirculaire onverkort als vertrekpunt gekozen. De provinciale toezichthouder eist dit ook van ons.
Naast de accresontwikkeling is sprake van een aantal geoormerkte toevoegingen en één korting op het GF. Die lichten wij hieronder toe.
In de VJN zijn wij uitgegaan van een hogere reguliere algemene uitkering in 2019 van afgerond
€ 1,5 miljoen. In deze BBB is die hoger; in 2019 ruim € 4 miljoen (zie onder ad2, stijging AU-accres van de financiële meerjarendoorrekening).

Geoormerkte toevoegingen GF
Via de meicirculaire heeft het kabinet de volgende geoormerkte bedragen aan de GF-uitkering toegevoegd. Hiervoor hebben we de volgende uitgavenstelposten opgenomen.

  • Wmo huishoudelijke hulp
    Het kabinet heeft vanaf 2016 een tot € 400.000 oplopend budget aan het GF toegevoegd vanwege verwachte hogere uitgaven WMO huishoudelijke hulp als gevolg van extramuralisering (mensen uit instellingen overbrengen naar een meer zelfstandige eigen huishouding, waar ze wel ondersteuning krijgen). Dit onderdeel heeft een relatie met de gedecentraliseerde WMO-taken, waar vanaf 2016 ook sprake zal zijn van toenemende kosten als gevolg van extramuralisering. Omdat we nog niet weten hoe de werkelijke uitgaven zich zullen ontwikkelen, hebben wij hiervoor een stelpost van structureel € 400.000 (€ 180.000 in 2016) opgenomen in afwachting van een integraal voorstel van de vakeenheid.
  • Eigen kracht
    Het programma eigen kracht heeft betrekking op het activeren van vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt richting werk. De centrumgemeenten van de arbeidsmarktregio’s, zoals Apeldoorn, ontvangen hiervoor in 2015 en 2016 per gemeente € 30.000.
    Wij hebben hiervoor een stelpost opgenomen.
  • We can young
    Het programma we can young beoogt de relationele en seksuele weerbaarheid van jongeren te vergroten en daarmee een bijdrage te leveren aan de preventie van geweld tegen vrouwen. In 2012, 2013 en 2014 heeft Apeldoorn ook deelgenomen aan dit programma. Voor 2015 en 2016 ontvangen elf gemeenten, waaronder Apeldoorn, € 10.000 per jaar. Ook hiervoor hebben we een stelpost opgenomen.
  • Vrouwenopvang
    Wij ontvangen als centrumgemeente budget voor de taak vrouwenopvang. In de circulaire is sprake van een groei van het regionaal in te zetten budget ten opzichte van de in de MPB 2015-2018 opgenomen budgetreeks. Er is sprake van een toename van € 29.000 in 2016 naar € 315.000 in 2018 en verder. Ook deze extra middelen hebben we in de vorm van een stelpost in de BBB verwerkt.

Geoormerkte kortingen GF
We worden opnieuw gekort op het budget voor maatschappelijke opvang. Vanwege de sterke samenhang met de gedecentraliseerde Wmo taak voor beschermd wonen lichten we de achtergrond hiervan toe onder ad 3 van dit hoofdstuk.

Inflatiecorrectie sociaal domein
Het Rijk presenteert in de meicirculaire 2015 de integratievergoeding sociaal domein opnieuw in constante prijzen. Wel geeft het kabinet aan, dat zij mogelijk in de septembercirculaire de budgetten gaat indexeren. Zij zal daarbij het prijspeil bruto binnenlands product hanteren van 0,8% in 2016 en 0,5% in 2017 en verder. In de BBB 2016-2019 hebben wij zowel in de algemene uitkering als via uitgavenstelposten op de begrotingsprogramma’s 5 (Jeugd), 6 (Participatie) en 7 (Wmo), met deze cumulatieve inflatiecorrectie rekening gehouden. De inflatiecorrectie loopt in het laatste jaar (2019) op tot € 2,9 miljoen.

Ad 3.  Domein zorg (Wmo lokaal, Wmo beschermd wonen, maatschappelijke

    opvang en jeugd)

De rijksvergoedingen voor de drie D’s worden via het GF aan gemeenten verstrekt.
In deze paragraaf gaan we in op het zorgdomein op grond van de meicirculaire GF, met daarbij bijzondere aandacht voor het onderdeel beschermd wonen. Omdat maatschappelijke opvang nauw gerelateerd is aan beschermd wonen, nemen we dit onderdeel hieronder ook mee.
In financiële zin volgen we de eerder met uw raad afgesproken lijn, dat de decentralisaties worden uitgevoerd met het geld dat we daarvoor vanuit het rijk - aangevuld met de eigen bijdragen van de cliënten - ontvangen.

3a.  Objectief verdeelmodel Wmo lokaal en extramuralisering
We hebben bij de Wmo lokaal te maken met zowel een oplopende korting vanwege de gefaseerde invoering van het objectief verdeelmodel (afgerond van € 1,8 miljoen in 2016 naar
€ 4,1 miljoen in 2019) als hogere uitgaven als gevolg van extramuralisering (€ 1,4 miljoen in 2016 naar € 3 miljoen vanaf 2017). De programmabudgetten zullen voor 2016-2019 op de beschikbare rijksmiddelen worden afgestemd, terwijl binnen het domein ook ruimte moet worden gevonden voor de meeruitgaven extramuralisering. Daarover verderop meer.

3b.  Wmo beschermd wonen
Vooral dit onderdeel vraagt sinds een aantal maanden veel ambtelijke en bestuurlijke aandacht. In eigen huis is daartoe een projectteam ingesteld. Maar ook in het collectief G32 en VNG-verband wordt een grote inzet gepleegd om grip te krijgen op de onvolledige brongegevens en cliëntendata, zoals die door het Rijk per 1 januari 2015 aan de gemeenten zijn overgedragen. Deze valse start heeft tot gevolg dat er een verschil is tussen het door het Rijk beschikbare macrobudget en de verplichtingen waar wij voor komen te staan.
In de zomer heeft het bureau HHM een onderzoek uitgevoerd gericht op het verkrijgen van sluitende data, inzicht in de werkelijke AWBZ uitgaven 2014 en de daaruit te verwachten uitgaven 2015. Van de 43 centrumgemeenten hebben er 27, waaronder Apeldoorn, HHM hiertoe opdracht verstrekt. Wij hebben het bureau vervolgens nog een aanvullende opdracht gegeven voor een nadere verdieping naar de geleverde (financiële) prestaties in 2014. Deze zijn mede bepalend voor de noodzakelijke omvang van het macrobudget beschermd wonen en het Apeldoorns aandeel daarin.
Daarnaast zijn wij in overleg getreden met de aanbieders van beschermd wonen (en maatschappelijke opvang) om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 tot bijstelling van de gesloten Raamovereenkomst te komen. Wij zijn nog volop in gesprek met de aanbieders. Deze hebben zich tot nu toe constructief opgesteld en onderkennen de problematiek waar de gemeente voor staat. Zij hebben in dit kader aandacht gevraagd voor de administratieve lasten die zij tot heden ondervinden. Wij hebben de verwachting, dat met een verlaging van de tarief-structuur een substantieel deel van het oorspronkelijk ingeschatte miljoenentekort voorkomen kan worden. Of dit met terugwerkende kracht tot 1-1-2015 mogelijk zal zijn, is nog een belangrijk bespreekpunt. Voor de aanbieders leidt de aanpassing van de Raamovereenkomst tot aanzienlijke verlichting van hun administratieve lasten.
Wij hebben de tariefaanpassing aan HHM voorgelegd met de vraag, of deze realistisch is. HHM heeft dit bevestigd.
Dan is er het macrobudget en ons aandeel daarin. Wij blijven vasthouden aan het uitgangspunt, dat Apeldoorn recht heeft op een budget voor beschermd wonen dat nodig is om de geïndiceerde zorg aan cliënten te kunnen leveren. Beschermd wonen is de enige decentralisatie die zonder korting op de budgetten naar gemeenten is overgedragen. Toch dreigt een aanzienlijk tekort, zeker na de herverdeling van het macrobudget zoals in de meicirculaire 2015 heeft plaatsgevonden en waarbij wij voor € 3 miljoen worden gekort. Wij hebben HHM gevraagd om in lijn met hun onderzoek naar cliëntdata, tarieven etc. ook een onderbouwing te geven van de werkelijke AWBZ uitgaven 2014, waarop de rijksvergoeding 2015 en 2016 voor Apeldoorn zou moeten worden gebaseerd.
De conclusie van HHM is duidelijk: waar in de meicirculaire de rijksvergoeding voor ons op
€ 35,8 miljoen is bepaald, heeft Apeldoorn recht op een bedrag dat € 5,6 miljoen hoger ligt. Wij gaan er van uit dat wij dit budget van het rijk krijgen om de zorgcontinuïteit te kunnen leveren. Deze hogere vergoeding is dan ook volledig nodig ter dekking van de verwachte uitgaven.
De hiervoor beschreven aanpassing van de Raamovereenkomst met de aanbieders en een hogere rijksvergoeding van € 5,6 miljoen leiden er toe, dat wij binnen het beschikbare budget voor beschermd wonen kunnen blijven. Vanzelfsprekend met inachtneming van een aantal risico’s die wij hierna toelichten. Wij willen hier benadrukken, dat voor aanpassing van de Raamovereenkomst overeenstemming met de aanbieders een vereiste is.

3c.  Maatschappelijke opvang
Ook op dit onderdeel hebben we te maken met een aanzienlijke overschrijding. Dit als gevolg van zowel een korting op de rijksvergoeding, als van een hoger aantal cliënten dan kon worden voorzien. We ramen het tekort op € 3,1 miljoen in 2016, oplopend tot € 3,6 miljoen in 2017 en verdere jaren. Als wij overeenstemming bereiken met de aanbieders levert aanpassing van de Raamovereenkomst een aanzienlijke bezuiniging op, maar dan blijft er nog altijd een tekort over van € 2,1 miljoen in 2016 en € 2,6 miljoen structureel. In de VJN 2015 hebben wij opgenomen dat € 1 miljoen van dit tekort als toegestaan nadeel wordt opgevangen door de Algemene Dienst.
Het restant van € 1,1 miljoen in 2016 en € 1,6 miljoen vanaf 2017 zal binnen het zorgdomein opgevangen moeten worden. Medio september zijn wij nog in gesprek met de aanbieders.

3d.  Jeugdzorg
Bij jeugd is sprake van twee bewegingen: als gevolg van de gefaseerde invoering van het objectief verdeelmodel worden wij in het eerste jaar fors gekort, maar de jaren daarna neemt ons aandeel in het macrobudget veel minder sterk af. Uit de meicirculaire valt niet op te maken, waardoor dat komt. Naar onze inschatting heeft dit een aantal redenen:

  • het macrobudget jeugd wordt door het Rijk gekort vanwege onderuitputting op de AWBZ uitgaven 2014. Deze korting bedraagt ruim € 100 miljoen; voor ons ca. € 1 miljoen. Dit komt direct in 2016 tot uitdrukking;
  • het effect voor Apeldoorn van het objectief verdeelmodel jeugd is minder nadelig, dan het Rijk bij eerste doorrekening in het najaar 2014 liet weten. Op die weergave hebben wij de inverdientaakstelling in de VJN 2015 gebaseerd;
  • actualisatie historische budgetverdeling jeugd met afwijkend woonplaatsbeginsel (voogdij) en jeugd 18+.

Voor de goede orde: in deze tabel staan enkel de nieuwe bezuinigingen genoemd. Deze komen bovenop de al bekende bezuinigingen bij de jeugdzorg van 5% van het totaalbudget per
1-1-2016 en 10% per 1-1-2017 (samen € 4 miljoen). Deze afbouw was reeds in de MPB 2015-2018 verwerkt, maar moet nog wel worden gerealiseerd.

Dekking tekorten Wmo lokaal, maatschappelijke opvang en jeugd
Wij hebben de in de BBB opgenomen budgetten 2016 en verder voor WMO lokaal, jeugd en maatschappelijke opvang verlaagd tot het niveau van de rijksvergoeding zoals die in de meicirculaire 2015 zijn opgenomen. De benodigde dekking voor uitgaven extramuralisering dient eveneens binnen de bestaande budgetten gerealiseerd te worden. Per saldo gaat het in 2016 dan om een bedrag van afgerond € 7,3 miljoen aan budgetverlaging. Vanaf 2017 neemt de noodzaak tot verdere ombuigingen toe: afgerond € 9,2 miljoen (2017), € 9,98 miljoen (2018) en € 10,2 miljoen (2019).

Subdomein
(bedragen x € 1.000)

2016

2017

2018

2019

3a. WMO lokaal

3.273

5.935

6.833

  7.098

3c. Maatschappelijke opvang

2.100

2.600

2.600

2.600

3d. Jeugd

1.950

657

550

506

Totaal zorgdomein

7.323

9.192

9.983

   10.204

Voor de volledigheid treft u hieronder de opbouw van de budgetverlagingen aan.

Het zorgdomein staat met deze reeks voor een enorme opgave. Waar mogelijk te realiseren via transformatie en innovatie binnen de zorg.

Risico’s binnen het zorgdomein
De onzekerheden in deze MPB voor wat betreft het sociaal domein zijn groot en worden veroorzaakt door een gebrek aan inzicht in de werkelijke uitgaven 2015, cumulerende effecten van de objectieve verdeelmodellen en de voortslepende discussie over de omvang van de rijksvergoeding. In paragraaf 4.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze MPB wordt hier verder op ingegaan.
Hier willen we de risico’s met betrekking tot beschermd wonen benadrukken. Voor beschermd wordt het beschikbare budget gebaseerd op:

- het macrobudget volgens de meicirculaire

€ 35,8 miljoen

- de eigen bijdrage van cliënten advies HHM

€   2,3 miljoen

- de hogere rijksvergoeding conform

€   5,6 miljoen

Beschikbaar   

€ 43,7 miljoen

Het is evident dat de € 5,6 miljoen hogere rijksvergoeding, ondanks de heldere onderbouwing door HHM, een risicofactor is. Wij blijven in VNG en G32-verband bij het Rijk pleiten voor ophoging van de rijksvergoeding. Dat is echter geen garantie op succes. Daarnaast kent dit beleidsveld nog een aantal andere risico’s:
- Inning eigen bijdrage cliënten door het CAK;
- Volumegroei na 1 september 2015;
- Verborgen cliënten PGB (niet in data overdracht, wel indicatie).
Hier staat een positief risico tegenover, namelijk dat de aanbieders in 2015, 2016 en 2017 nog een deel van hun huisvestingskosten bij het Rijk kunnen declareren. De tariefafspraken die wij met de aanbieders hopen te maken houden hier rekening mee, waardoor in genoemde jaren de uitgaven respectievelijk € 2,3 miljoen, € 1,6 miljoen en € 0,7 miljoen lager kunnen uitvallen. Dit voordeel zal worden ingezet ter dekking van genoemde risico’s.

3e. Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden stuurgroep Zorg
In de VJN hebben we voor het zorgdomein een structureel bedrag van € 1 miljoen voor rekening van de Algemene Dienst gebracht. Dat hield verband met een halvering van de ombuiging op maatschappelijke opvang/Regionaal Kompas (€ 1 miljoen in plaats van € 2 miljoen). Daarmee zijn we afgeweken van het uitgangspunt dat we de drie D’s uitvoeren met het geld dat er voor beschikbaar komt. Om toch zoveel mogelijk dit uitgangspunt te benaderen, hebben we onder 3e van de door de stuurgroep Zorg aangereikte ombuigingsmogelijkheden de volgende ingeboekt:

Stelpost WMO en budget monitoring:

structureel

€ 560.000

Verlaging budget woningaanpassing:

structureel

€ 375.000

Totaal structureel

€ 935.000

Voor een toelichting op deze ombuigingen verwijzen wij u naar bijlage 4 van deze MPB.
Door deze mogelijkheden in te boeken is het tekort van de VJN van € 1 miljoen teruggebracht tot € 65.000 (zie subtotaal 3 van het financiële overzicht).

Ad 4.  Domein Inkomensvoorziening en Participatie

4a.  Inkomensdeel Wet Werk en Bijstand (BUIG)
In 2015 en 2016 is het objectieve verdeelmodel voor het inkomensdeel van de Participatiewet voor 50% ingevoerd. De overige 50% van de rijksvergoeding wordt historisch verdeeld. Vanaf 2018 wordt het budget volledig objectief verdeeld. Op basis van een eigen risico van gemiddeld 10% in geval van overschrijding van de uitgaven hebben wij in de VJN een tekort ten laste van de algemene middelen opgenomen. Voor 2016 € 3,1 miljoen aflopend naar afgerond
€ 2,8 miljoen in 2019. Dit is het eigen risico voor gemeenten bij overschrijding van de uitgaven, vóór dat er een beroep op een (financiële) vangnetregeling kan worden gedaan.
Op 19 juni jl. heeft staatssecretaris Klijnsma de Tweede Kamer over een aantal onderwerpen ten aanzien van de Participatiewet en het verdeelmodel geïnformeerd. De staatssecretaris heeft na overleg met de VNG ingestemd met verlaging van het eigen risico. Een item waar ook leden van ons college in de VNG commissies voor hebben gepleit. Het eigen risico wordt (eerst alleen voor 2015 en 2016) bepaald op een bandbreedte van 5% - 10%. Tot 5% van de rijksvergoeding is het risico van overschrijding volledig voor rekening van de gemeente. Tussen 5% en 10% draagt de gemeente de helft van het risico. Boven de 10% kan een volledig beroep worden gedaan op het vangnet. Deze aanpassing betekent voor ons in 2015 en 2016 een lager eigen risico van afgerond € 1 miljoen.
Het definitieve vangnet voor 2017 en verder is nog onderwerp van gesprek tussen Rijk, VNG, Divosa en een aantal gemeenten. De staatssecretaris heeft echter met de stap naar 5% naar onze mening wel richting aangegeven voor een definitief vangnet. Ook zullen de eerste verbeteringen van het verdeelmodel naar verwachting voor ons gunstig uitwerken. Onder meer door het honoreren van de uitgaven voor mensen in instellingen (zak- en kleedgeld). Hoe dit exact voor ons uitpakt is nu nog niet aan te geven. De optelsom van aanpassing van het vangnet 2015 en 2016 en de verbeteringen in het model zijn voor ons echter zwaarwegend genoeg om u voor te stellen om de € 1 miljoen verlaging van het eigen risico in 2015 en 2016 structureel in deze MPB op te nemen. Dit betekent dat er nog een eigen risicodeel op de bijstandsverlening overblijft van € 2,1 miljoen in 2016, aflopend naar afgerond € 1,8 miljoen in 2019. In lijn met de VJN 2015 wordt het restant eigen risicoaandeel in deze MPB ten laste van de Algemene Dienst gebracht.
Het tijdelijke vangnet voor 2015 en 2016 kent slechts beperkte toegangscriteria. Wij gaan er dan ook vanuit dat wij voor deze jaren, voor het tekort boven ons eigen risico, ten volle een beroep kunnen doen op het vangnet. Omdat vanaf 2017 nog niet duidelijk is welke voorwaarden aan het vangnet verbonden zullen zijn, hebben wij voor de verdere jaren de ramingen van de VJN 2015 overgenomen. Dit betekent dat de helft van het restant tekort ten laste van het vangnet kan worden gebracht en dat de andere helft binnen het domein gevonden moet worden.
U treft deze opbouw in de meerjarendoorrekening onder ad 4a aan.

4b. Invoering verdeelmodel Participatie
De decentralisatie via de Participatiewet kent de elementen re-integratie en voormalig WSW.
Het budget voor re-integratie wordt via een objectief verdeelmodel over alle gemeenten verdeeld, waarbij zowel sprake is van een efficiencytaakstelling als van groei vanwege instroom van cliënten die niet meer onder de Wajong vallen omdat zij voor een deel arbeidsgeschikt zijn. In de reeks onder 4b is voor 2016 en 2017 nog sprake van meer efficiencykorting dan instroom, waardoor wij de uitgaven verlagen. Vanaf 2017 is sprake van het tegenovergestelde en ontvangen wij ook een hogere rijksvergoeding in de algemene uitkering.
Het budget dat voorheen beschikbaar was voor uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) is ook onder de Participatiewet opgenomen. Zoals bekend vindt vanaf 2015 geen nieuwe instroom in de sociale werkplaatsen meer plaats. Het jaarlijks aflopende budget dat gemeenten voor de doelgroep ontvangen is berekend aan de hand van de blijfkans van de zittende populatie en wordt jaarlijks op basis van eerdere realisatie bijgesteld.
Het rijksbudget betalen wij ieder jaar door aan de Feluagroep, die in haar meerjarenbegroting rekening houdt met de jaarlijkse afbouw. De onder 4b opgenomen afbouw met € 1,7 miljoen in 2016 tot afgerond € 6,7 miljoen 2019 is op deze systematiek gebaseerd.

4c. Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden stuurgroep Werk en Inkomen
Binnen dit domein hebben we ook besloten tot inboeking van een aantal ombuigingsmogelijkheden zoals ons die door de stuurgroep Werk en Inkomen zijn voorgelegd. Hierbij gaat het om de volgende mogelijkheden:

  • Meeneemregeling participatiebudget: eenmalig € 500.000 in 2016;
  • Kinderopvang: structureel € 50.000 met ingang van 2016.

Opnieuw verwijzen wij u voor een toelichting op deze maatregelen naar bijlage 4.

Het nadelige subtotaal van dit domein is met bovengenoemde ontwikkelingen t.o.v. de VJN verlaagd met € 1,55 miljoen in 2016 en € 1,05 miljoen in 2019.

Ad 5.  Voorstellen tot beschikbaar stellen van extra budgetten

Op dit onderdeel hebben we een tweedeling aangebracht; enerzijds verzoeken van algemene aard (5.1) en anderzijds verzoeken die verband houden met de uitwerking van het Bestuursakkoord (5.2).

5.1  Verzoeken van algemene aard

  • Verkiezingsborden en -spandoeken
    Het presidium heeft ons bij brief van 17 april 2015 verzocht om bij alle verkiezingen weer één of meerdere gemeenschappelijke voorzieningen te treffen waarop duidelijk wordt gemaakt dat er verkiezingen zijn. Het presidium denkt hierbij aan verkiezingsborden voor het plakken van posters en spandoeken waarop wordt opgeroepen te gaan stemmen en/of waarop politieke partijen hun logo kunnen laten plaatsen. Het presidium heeft ons verzocht om hiervoor financiële ruimte in de MPB 2016-2019 op te nemen. Wij hebben dit verzoek gehonoreerd. De verwachte kosten bedragen maximaal € 20.000 in het jaar dat er verkiezingen worden gehouden. In 2016 zijn er geen verkiezingen; in 2017, 2018 en 2019 wel.
  • Digitalisering bouwarchief
    Het bestaande bouwarchief is een belangrijke bron voor het aantonen van rechten en plichten van burgers, bedrijven en gemeente en is daarom wettelijk aangewezen als register voor de Basisregistratie adressen en gebouwen. Het wordt veelvuldig geraadpleegd voor het uitvoeren van gemeentelijke taken en door burgers en bedrijven, o.a. voor het voorbereiden van bouwprojecten (jaarlijks ca 2.000 door externen en ca 250 door medewerkers gemeente).Het regeringsbeleid gaat uit van digitale dienstverlening in 2017, waarbij burgers/bedrijven door digitale selfservice zich van overheidsproducten en diensten kunnen voorzien.

Volgens het Bestuursakkoord Door! kunnen Apeldoorners rekenen op deugdelijke service bij hun contacten met de gemeentelijke overheid door bereikbare, snelle en deugdelijke informatieverstrekking via het web. Uw raad wenst een vergaande digitalisering van het Wabo proces om de vergunningverlening voor burgers en bedrijven eenvoudiger en sneller te maken.
In het kader van de Omgevingswet (per 1-1-2018 operationeel) dienen overheden te participeren in de digitale laan van de Leefomgeving. Een digitaal bouwarchief is dan een absolute voorwaarde om uitvoering aan deze wet te kunnen geven.
De digitalisering van het bouwarchief draagt bij aan onze doelstelling van een toekomstbestendige organisatie, waarbij het optimaliseren van onze bedrijfsprocessen centraal staan. Voor de digitalisering is vorig jaar een businesscase opgesteld.
De kosten vragen een investering van € 500.000. De uitgaven worden verwacht in 2016, 2017 en 2018. Dit komt neer op een jaarlijks bedrag van € 167.000.
De digitalisering levert een besparing op van een halve fte bij team DIV, die al als taakstelling in de BBB is ingeboekt. Daarnaast leidt digitalisering tot efficiencyvoordelen in de dienst-verlening bij CODA (formatie) en RL/bouwzaken en tot beperking van archiefruimte bij CODA.

  • Gifvrije onkruidbestrijding op verhardingen

Vanaf 2016 geldt een Europees verbod op het toepassen van het chemisch onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. Dit middel wordt gebruikt om verhardingen onkruidvrij te houden. Dit met het oog op een nette uitstraling en de functionaliteit van de verharding. Het afgesproken beeldkwaliteitsniveau B (zoals vastgelegd in CROW handboek) dient hierbij als uitgangspunt. Het stoppen met het gebruik van het bestrijdingsmiddel glyfosaat vraagt om een andere arbeidsintensievere en dus duurdere aanpak. Daar staat tegenover dat een beperkt deel (de helft van de extra veegkosten) volgens de geldende afspraken ten laste van het rioolfonds kan komen. Per saldo is het verschil ca € 390.000.
Ook is onderzocht of meer onkruidtolerantie (cq kwaliteitsbeeld C) besparingen op kan leveren. Dit blijkt nauwelijks het geval, maar ook levert dit een minder nette en functionele verharding op.
Verder is onderzocht of meer burgerparticipatie soelaas kan bieden. Gezien de ervaringen met participatie lijkt dit niet het type onderhoud waar bewoners zelf mee aan de slag zullen gaan. Wel zien wij kans om voor een klein deel van het werk mensen met achterstand op de arbeidsmarkt (arbeidsparticipatie) in te zetten.
Er ligt dus een forse opgave om een oplossing voor dit probleem te vinden.
In de wetenschap dat de gemeente weinig financiële speelruimte heeft, is gezocht naar mogelijkheden die de bestaande begroting voor het beheer van de openbare ruimte biedt. Weliswaar zijn alle budgetten bestemd, maar er kunnen keuzes gemaakt worden in de prioriteiten. Daartoe zijn de volgende principes gehanteerd:

  • daar waar de netheid dit toelaat minder inzet op afvalruimen (onderhoudsniveau B blijft wel uitgangspunt);
  • het uitstellen van vervangingen (cq verlengen van de economische levensduur) voor zover dit (veiligheids-) technisch verantwoord is;
  • het verkleinen van de jaarbudgetten voor bestrijding van de eikenprocessierups en gladheid, zonder daarbij de kwaliteitseisen te veranderen. Dit klinkt tegenstrijdig. Maar beide budgetten kennen een seizoens- en klimaatgevoeligheid en fluctueren per jaar sterk.

Het risico van deze actie is dat er budgetoverschrijdingen kunnen ontstaan. Indien deze zich voor gaan doen zullen wij dit tijdig melden.

Op deze manier lijkt het financiële probleem van onkruidbestrijding op verhardingen op korte termijn binnen de bestaande middelen oplosbaar. Het moge echter duidelijk zijn dat dit consequenties heeft:

  • financiële speelruimte rond zwerfafval is er niet meer;
  • vervangingsmiddelen voor de openbare ruimte zijn nu al onvoldoende en dit tekort zal op langere termijn nog knellender worden;
  • het risico op budgetoverschrijdingen neemt toe.

Tenslotte nog een algemene opmerking. De ervaring met deze problematiek maakt, nog meer dan het al was, duidelijk dat het nodig is om het beheer van de openbare ruimte en de opgaven die er liggen, vanuit een integraal lange termijnperspectief te bezien. Het initiatief hiertoe wordt in gezamenlijkheid door de eenheden Ruimtelijke Leefomgeving en Beheer & Onderhoud uitgewerkt.

5.2  Extra inzet op ambities bestuursakkoord
In het bestuursakkoord Door! is gekozen voor het uitwerken van de drie strategische doelen: het bevorderen van een comfortabele gezinsstad, het innovatieve veelzijdige economisch klimaat en een toeristisch toplandschap. Duurzaamheid gaat als een rode draad door de drie doelen heen. Wij hebben de doelstellingen in ons collegewerkprogramma ‘Doorvertaald’.
Wij werken volop aan de gestelde doelen, maar constateren ook dat op sommige onderdelen onvoldoende middelen beschikbaar zijn. In deze MPB stellen wij voor om via herschikking en prioriteitstelling voor deze onderdelen geld vrij te maken om net dat extra zetje te kunnen geven dat nodig is.
In de navolgende deel lichten wij onze voornemens per onderdeel toe. Wij gebruiken daarvoor de strategische doelen als kapstok, ook al raken sommige onderdelen meer dan één strategisch doel.

a.  Comfortabele gezinsstad

  • Innovatie Zorg en Werk

Het Rijk heeft fors bezuinigd op de budgetten van de nieuwe taken in het sociale domein. Wij realiseren ons dat wij de nieuwe taken alleen zonder kwaliteitsverlies kunnen uitvoeren, als wij het anders gaan doen. Daarom willen wij nieuwe ideeën, innovaties, concrete initiatieven kansen geven zich te ontwikkelen in het belang van onze inwoners. Daarvoor maken wij in 2016 € 500.000 vrij als aanjaagbudget voor de sociale vernieuwing en innovatie op het raakvlak van Zorg (Wmo en Jeugd) en Werk (Participatie). Bij de Voorjaarsnota 2016 zullen wij beoordelen of dit aanjaagbudget gecontinueerd moet worden.
Bij de invulling van het aanjaagbudget denken wij aan de volgende onderwerpen:

- Het uitvoeren van een experiment waarbij uitkeringen in een zogenaamde regelluwe omgeving worden verstrekt. Dit om te bezien of een dergelijke aanpak een positief effect heeft op de uitstroompotentie van bijstandsgerechtigden. Ook elders in het land (Utrecht, Wageningen, Tilburg en Leeuwarden) worden dergelijke experimenten opgezet. Wij willen ons graag aansluiten bij deze innovatieve tendens. Hiervoor moet wetenschappelijke begeleiding worden geregeld;
- Kinderen die zorg ontvangen komen na hun 18e verjaardag in een ander regime terecht, in jargon ‘aansluiting 18- naar 18+’. De aansluiting van de diverse ketens wordt op dit punt heel concreet en laat zien dat dit niet vlekkeloos verloopt. Dit onderwerp staat nu prominent op de landelijke agenda. Kinderen zijn de toekomst van Apeldoorn. Daarom willen wij in 2016 direct met concrete voorstellen komen om deze aansluiting te verbeteren. Ook hiervoor is extra inzet nodig;
- Hoe eerder een probleem gesignaleerd en aangepakt wordt, hoe beter. Preventief beleid is het meest efficiënt bij onze jongeren. In overleg met onderwijsinstellingen willen wij kijken of er een impuls nodig is in het schoolmaatschappelijk werk;
- De afstemming tussen het nieuwe gemeentelijke sociale domein met de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet vertoont hiaten. Perverse prikkels liggen op de loer, iets waar onze inwoners last van kunnen krijgen. Wij zetten in op het maken van een aantal concrete afspraken met zorgverzekeraars en zorgkantoor om te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip terecht komen.

Wij realiseren ons dat de ontwikkelingen in het sociale domein elkaar snel opvolgen. Bovengenoemde voorbeelden zijn dan ook niet uitputtend bedoeld. Wij zullen u in het voorjaar de concrete invulling hiervan aanbieden.

  • Van noodopvang naar AZC naar tijdelijke reguliere huisvesting

Momenteel richten wij ons op de noodopvang en daarnaast op de tijdelijke opvang van vluchtelingen in een nieuw te realiseren AZC. Wij realiseren ons dat onze morele plicht en uitdaging daar niet eindigt. Een deel van de vluchtelingen zal op basis van een (tijdelijke) verblijfsstatus regulier gehuisvest moeten worden in Apeldoorn. De huisvesting, begeleiding en integratie van deze nieuwe, mogelijk tijdelijke, Apeldoorners vraagt een blijvende inspanning van onze gemeenschap, de Apeldoornse corporaties, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Ook de provincie heeft al aangeboden hierbij te willen helpen. Begin volgend jaar komen wij bij u terug met meer uitgewerkte plannen over hoe wij in gezamenlijkheid de huisvesting en integratie willen realiseren.
In deze MPB reserveren wij eenmalig €150.000 voor voorbereidings- en organisatiekosten die met dit vraagstuk gepaard gaan. Een punt van aandacht hierbij is ook het stroomlijnen van al die geweldige initiatieven en acties die nu door onze inwoners worden ondernomen voor de vluchtelingen in de noodopvang en later het AZC. 

  • Sport is meer dan Sport

Vanuit de ambitie van de comfortabele gezinsstad wordt er binnen het bestuursakkoord en het collegewerkprogramma sterk ingezet op sport. Wij hebben samen met de Sportraad, sportverenigingen en andere partijen een Sportagenda opgesteld. In de Sportagenda hebben de sportverenigingen aangegeven – in concrete acties – wat men zelf doet cq voornemens is.
Sport is steeds vaker een middel voor andere beleidsvelden om doelstellingen te bereiken. Denk aan gezondheid, participatie, vrijwilligerswerk, wijkontwikkeling, profilering et cetera. In deze Sportagenda laat het veld zien deze rollen te willen oppakken. Het motto is daarbij ‘Sport is meer dan Sport’. Echter, men vraagt daarbij ook de gemeente om enige ondersteuning om de acties levend te houden, partijen te verbinden, voorbeelden uit het land te vinden en te verbreiden, netwerken te versterken, advies te geven, belemmeringen weg te nemen, kansen te pakken et cetera. Ook de uit de Sportagenda voortkomende beleidsthema’s ‘sporten van jongs af aan’ en ‘iedereen doet mee/WMO’ vragen vanuit de gemeente een actieve aanpak.  
Tenslotte vraagt ook een goed renderende verbinding tussen breedtesport en topsport(evenementen) extra inzet. Dit is het moment om samen de agenda te blijven vasthouden en uit te werken. Het past dan niet dat de gemeente met ‘de handen op de rug’ vanaf de zijlijn toekijkt. De sportagenda wordt u dit najaar aangeboden.
Om de Sportagenda verder te begeleiden – zoals hierboven uitgewerkt - en de twee beleidsthema’s ‘sporten van jongs af aan’ en ‘iedereen doet mee/WMO’ uit te voeren, stellen wij voor om vanaf 2016  jaarlijks € 100.000 op te nemen voor extra inzet op de breedtesport en daarnaast een vooralsnog tijdelijk stimuleringsbudget van € 50.000 voor zowel 2016 als 2017. Het stimuleringsbudget is bedoeld om bij te dragen aan de realisatie van de Sportagenda en de beide beleidsthema’s. Denk aan het bevorderen van open-club acties waarbij verenigingen hun accommodaties openstellen in het kader van de WMO.  Bezien moet worden of de inzet van een dergelijk budget op termijn moet worden gecontinueerd.

  • Jonge cultuur

Cultuur is van groot belang voor wonen, werken en recreëren, en dus voor het vestigingsklimaat van Apeldoorn. Apeldoorn heeft geïnvesteerd in een brede basis van culturele voorzieningen. De huidige tijd vraagt om nieuwe vormen van samenwerking over de sectoren heen. Daarom hebben wij in ons bestuursakkoord benadrukt dat we willen sturen op culturele samenwerking. Dit is verwerkt in de culturele agenda van de vastgestelde cultuurnota Spin-Off #II. Daar koersen wij aan op bijstelling van bestaande subsidieafspraken én het aanjagen van nieuwe culturele initiatieven. De instellingen zijn bezig met samenwerkingsexperimenten op het gebied van cultuurparticipatie, zomerprogrammering (stadsoase, papierbiënnale), binnenstadsverlevendiging (street-art festival) en evenementen. Maar wij moeten ook de cultuur van morgen, de nieuwe/jonge culturele initiatieven aanjagen (waaronder creatieve sector, experimenteel locatietheater, culturele leegstandsinitiatieven). Hiervoor ontbreken op dit moment de benodigde middelen. Daarvoor hebben wij in de MPB een structureel budget van € 200.000 opgenomen.
Daarnaast hebben de culturele basisinstellingen van Apeldoorn de laatste jaren grote bezuinigingen verwerkt. Dit was en is niet zonder risico’s. Vooral de continuïteit van de pop- en filmhuisfunctie als een voedingsbodem voor jonge cultuur loopt gevaar. Daarom sturen wij aan op duurzaam behoud van deze functies. Het gevraagde budget is nodig om ook dit mogelijk te maken. 

  • Tunnel Laan van Osseveld

Bereikbaarheid is een belangrijke kwaliteit van Apeldoorn. Daarom willen wij een serieuze stap zetten in de oplossing van het grootste verkeersknelpunt in de ring: de spoorwegovergang in de Laan van Osseveld. In de Verkeersvisie 2010-2020 is dit knelpunt al benoemd.
De overweg Laan van Osseveld staat op een lijst van 140 overwegen met een hoog verbeterpotentieel ten aanzien van veiligheid en doorstroming, die in het kader van het subsidieprogramma “Landelijk Verbeterprogramma Overwegen” (LVO) is opgesteld.
Voor 1 oktober 2015 dienen wij een plan van aanpak in voor deze overweg met als doel in aanmerking te komen voor de derde tranche van het  LVO. Indien de aanvraag positief wordt beoordeeld, start een gezamenlijke studiefase naar de overweg. In de studiefase wordt gezocht naar kosteneffectieve oplossingen. Alle denkbare oplossingen worden in het proces afgewogen. Voor ons is een tunnel de best denkbare oplossing.
Het plan van aanpak gaat vergezeld van een brief, waarin wij aangeven een inspanningsverplichting aan te gaan richting het Ministerie van I&M voor de gemeentelijke financiële bijdrage (50%). Wij denken hierbij nadrukkelijk ook aan bijdragen van derden. Door in 2016 een eerste reservering in de Bestemmingsreserve Ontwikkeling Apeldoorn (BROA) te maken van € 600.000 laten wij zien dat wij het oplossen van dit verkeersknelpunt serieus nemen. Omdat dit bedrag ten laste van de BROA (en niet de Algemene Dienst) wordt gebracht, is het bedrag in het financieel overzicht tussen haakjes geplaatst. Om ervoor te zorgen dat de BROA niet negatief komt te staan is in 2019 een donatie vanuit de Algemene Dienst nodig van € 475.000.
Met de oplossing van het knelpunt spoorwegovergang Laan van Osseveld wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de bereikbaarheid van de oostzijde van de stad.

  • Gevels en Monumentale panden

Om Apeldoorn aantrekkelijk te houden voor onze inwoners en voor onze gasten investeren wij in onze cultuur-historische identiteit. In concurrentie met andere steden is het onderscheidende karakter van onze stad belangrijk. De Atlas 2015 voor gemeenten onderbouwt dit.
Apeldoorn is een bijzondere stad die niet historisch gegroeid is vanuit een middeleeuwse stad, maar als één van de weinige steden in Nederland die is ontwikkeld van dorp tot woonstad onder de vleugels van Het Loo. Onze historische identiteit ligt in de gouden eeuw van Apeldoorn, de periode (ca. 1850-1950) dat de grote groei op gang kwam. Wij investeren en begeleiden al geruime tijd restauraties van bouwwerken uit deze periode. Hiervoor is een subsidieregeling aanwezig en is er kennis en kunde in huis.
Het subsidie is aanleiding om het gesprek aan te gaan met de eigenaren waardoor wij als gemeente met de eigenaren op een hoog niveau restauraties kunnen laten uitvoeren. In verschillende bezuinigingsronden is het budget fors verlaagd. Was het budget in 2011 nog € 190.000 in 2016 is dit gereduceerd tot € 60.000. De koppelsubsidie van de provincie is hierdoor in die periode evenredig verlaagd.
Het gevelfonds is sinds 2014 actief en succesvol. Met een team van deskundigen waaronder een expert restauratie is het budget van € 270.000 bijna benut.
Wij willen echter meer investeren in het versterken van onze identiteit door in 2016 en 2017 jaarlijks € 100.000 extra in te zetten voor restauraties van gevels in de binnenstad en voor onze monumenten.
Door deze extra financiële impuls kan het huidige succes van het gevelfonds gecontinueerd worden, juist op een moment dat de bekendheid zijn vruchten gaat afwerpen. Daarnaast maakt deze extra impuls het mogelijk dat wij het huidige ‘hoge niveau’ van uitvoering van restauraties kunnen continueren voor deze twee jaren. Voor de periode na 2017 is nieuwe besluitvorming nodig.

  • Bouwtoezicht en handhaving

Begin 2014 heeft uw raad ingestemd met een vernieuwende aanpak van bouwtoezicht en handhaving. Besloten werd om voortaan de gemeentelijke inspanningen te richten op enerzijds acute veiligheidsvragen en anderzijds op jaarlijks vast te stellen thema's zoals recreatieterreinen en een stadsdeelgerichte aanpak. Dit laatste was volstrekt nieuw. Het idee is om met alle stakeholders rond handhaving in één integrale en in de tijd en gebied begrensde aanpak alle handhavingszaken aan te pakken.
Deze aanpak wordt in De Maten beproefd. De stakeholders waarmee dat gebeurt zijn onder meer de wijkraden, buurtcommissies, woningbouwcorporaties, wijkagent, milieupolitie, team Thor, wijkbeheerder en brandweer. De belangrijkste kanteling in werken is dat wij van een solitaire reactieve aanpak, een piepsysteem, naar een integrale actieve aanpak zijn overgegaan. Bij de vaststelling van de nieuwe werkwijze werd gewezen op de krappe formatie. Afgesproken werd om de nieuwe werkwijze uit te proberen en op basis van een evaluatie bij uw raad terug te komen over de effectiviteit van de nieuwe aanpak en de toereikendheid van de gemeentelijke inzet.
Dit najaar zal de evaluatie van de aanpak met u gedeeld worden. Duidelijk is dat de nieuwe aanpak tot grotere tevredenheid én meer tijdsbeslag leidt. Wij zien sowieso een toenemende vraag om handhaving. De verklaringen daarvoor zijn divers van aard. Zeker is dat de onduidelijkheid in regelgeving tot meer vragen van inwoners aan de medewerkers bouwtoezicht en handhaving leidt. Bovendien is de categorie vergunningvrij bouwen verruimd. Bij deze categorie heeft de gemeente nog steeds een wettelijke taak. Waar deze voorheen legesgedekt was, zal de financiering nu uit de Algemene Dienst moeten komen. Ook zien wij dat daar waar handhavend wordt opgetreden de tijdsinvestering toeneemt omdat inwoners zich meer en meer op het standpunt 'gelijke monniken gelijke kappen' stellen.
De nieuwe aanpak tenslotte is doeltreffend doordat deze in de keten wordt opgepakt. Maar vraagt toch meer tijd in zowel de sturing op het gehele proces als de concrete afhandeling en effectuering van handhavingsacties. De keuze die voorligt, is wat u tegen deze achtergrond nodig acht om de wettelijke taak bouwtoezicht en handhaving uit te oefenen. In deze MPB hebben wij daarom een pm-reeks opgenomen. Afhankelijk van de bespreking in de gemeenteraad kunnen wij bij de Voorjaarsnota 2016 een voorstel doen over de adequate capaciteit voor de uitoefening van deze taak. 

b.  Veelzijdige economie

  • Ondernemende Stad

Apeldoorn streeft naar een veelzijdige innovatieve economie. Deze ambitie is vertaald in het programma ‘de ondernemende stad’, dat door u vorig jaar is vastgesteld. Apeldoorn positioneert zich als aantrekkelijke vestigingslocatie en wil voldoende werkgelegenheid creëren voor de beroepsbevolking van Apeldoorn en omgeving. Het streven is om in 2020 100.000 arbeidsplaatsen te hebben. Hiervoor is het belangrijk om bestaande bedrijven vast te houden en nieuwe bedrijven aan te trekken. Kansen voor Apeldoorn doen zich met name voor in onze topsectoren ICT, maakindustrie (Clean Tech), zorg, toerisme & recreatie en transport & logistiek. Onze ligging aan de A1 en A50 maakt ons aantrekkelijk voor bedrijven. De markt trekt weer aan, waardoor het juist nu van belang is om de zich voordoende mogelijkheden alle aandacht te geven. Met de huidige capaciteit en middelen worden onze doelstellingen en ambities niet gehaald en blijven kansen onbenut. Met een extra structureel budget van € 100.000 investeren wij in Apeldoorn als logistieke hotspot (promotiemateriaal, deelname aan de beurs Logistica, etc), in ons rode loperbeleid voor (Clean Tech) bedrijven (Samen met de regio Stedendriehoek), in actualisering van de bestaande voorraad aan bedrijfskavels in Apeldoorn, in de intensivering van samenwerking met marktpartijen en intermediairs (gezamenlijke promotie van werklocaties in Apeldoorn en regelmatige uitwisseling van gegevens) en in het actief begeleiden van bedrijven bij bouwplannen, huisvesting, arbeidsmarktvraagstukken, etc.
Daarnaast vraagt de toenemende internationalisering van de economie om ons als Apeldoorn ook op het internationale speelveld te begeven. Internationale handel zal een bijdrage gaan leveren aan het versterken van de economische positie van Apeldoorn. Hierbij is het bedrijfsleven primair aan zet. De gemeente speelt daarbij een faciliterende rol zoals het ‘openen van deuren’ in het buitenland, het makelen en schakelen tussen overheden (provincie, rijk, internationaal) voor het aanboren van (versnellings-) subsidies, het leggen van relaties en het inzetten van kennis en kunde. Ook ziet het bedrijfsleven een rol voor de gemeente in het netwerken en profileren van Apeldoorn als interessante stad om zich te vestigen. Waar mogelijk sluiten wij daarbij aan bij provinciale initiatieven die o.a. gericht zijn op Duitsland.

  • Clean Tech

De duurzaamheidambities van Apeldoorn zijn breed: energieneutraal in 2030, minder restafval (circulaire economie), duurzaam watermanagement, duurzame mobiliteit, innovaties en werkgelegenheidsgroei in het MKB/de maakindustrie. Clean Tech is hierbij het overkoepelende thema: het inzetten van duurzame productiemiddelen voor duurzame productie. Samen met onze partners in de Stedendriehoek, waaronder ondernemers, onderwijs en andere overheden (bijeengebracht in de Strategische Board), streven wij naar 4.000 nieuwe Clean Tech gerelateerde banen, 200.000 ton besparing op CO2 uitstoot en 20.000 ton minder huishoudelijk restafval in de regio. Deze ambities zijn beschreven in de regionale Clean Tech Agenda en vormen de basis voor onze inzet in het kader van Agenda Stad en de Europese Urban Agenda, maar voor de gemeentelijke lobby richting provincie. Zo gaat het regionale bedrijfsleven de komende jaren bijvoorbeeld 25 businesscases uitwerken. In de gemeente Apeldoorn zelf is echter nauwelijks capaciteit en wordt er te weinig slagkracht ingezet op de Clean Tech Agenda. Om deze agenda in Apeldoorn te realiseren zijn extra middelen nodig. Wij hebben in deze MPB daarvoor jaarlijks € 100.000 opgenomen. Met deze middelen gaan wij het bedrijfsleven, de publieke en private investeerders alsmede kennisinstituten actief benaderen om met hen een schone technologie agenda voor Apeldoorn op te stellen en hands-on uit te voeren. Doel: een 'schone' gemeente en meer schone werkgelegenheid.

  • Binnenstad en Binnenstadsfonds

Voor de toekomst willen wij een bruisende binnenstad die voor zowel bewoners, bedrijven als bezoekers aantrekkelijk is. Wij hebben de ambitie om de binnenstad qua publiekswaardering van een 6,5 naar een 8 te brengen. Hiervoor investeren wij in de fysieke kant en verwachten wij acties van de ondernemers zelf. De afgelopen jaren zijn hier door ondernemers pogingen gedaan, die zijn gestrand door tal van redenen. Wij zien echter volop potenties voor een betere binnenstad: er ontstaan initiatieven (bijvoorbeeld Apeldoorn Draait Door, activiteiten georganiseerd door Stichting Centrum Management) maar het ontbreekt aan organisatiekracht om dit op een groter schaalniveau voor de hele binnenstad goed te regelen.
Wij zien dat er nu het juiste moment is om de gestarte initiatieven te versterken door het oprichten van een Binnenstadsfonds. In 2016 onderzoeken wij welke vorm dat Binnenstadsfonds moet hebben en op welke wijze een bijdrage door de ondernemers zelf wordt geleverd. Wij nemen hier als gemeente bewust een actievere houding aan dan in de afgelopen jaren. Wij gaan zelf met het onderzoeken van een fonds aan de slag. Ook ondersteunen wij als gemeente initiatieven die door ondernemers gezamenlijk en/of door Stichting Centrummanagement worden ontplooid en medegefinancierd. De acties en promotie-initiatieven in 2016 zullen de samenhang vergroten en zorgen voor draagvlak om samen te werken in een op te zetten Binnenstadsfonds. Wij zullen in 2016 een centrummanager leveren. De financiële ondersteuning ten behoeve van de binnenstad in 2016 bedraagt € 200.000. Tweederde hiervan is bestemd als cofinancieringsbijdrage voor de promotie-activiteiten, kosten van de centrummanager en een bijdrage in de exploitatie van sfeerverlichting. De rest wordt ingezet als ondersteuning, kwartiermaken of inhuur van expertise voor het Binnenstadsfonds.

  • Zwitsal

De gemeente Apeldoorn is vanaf 1 januari 2013 eigenaar van Zwitsal, een groot industrieel complex waar in de begin periode nog gezocht werd naar de kwaliteiten en de bruikbaarheid. Momenteel wordt aan een profiel gewerkt zodat meer richting gegeven kan worden aan de invulling op het terrein. Zwitsal als broedplaats voor economische innovatie, maar ook belangrijk voor de culturele ontwikkeling van de stad. Daarnaast kan Zwitsal, als verblijfsgebied, een rol spelen in ons toeristisch toplandschap.
Met subsidie van de provincie is een aanzet gemaakt om gebouwen op te knappen waardoor het voor huurders aantrekkelijker is naar Zwitsal te komen. Dat lukt steeds beter en daar zou door de gemeente een versnelling aan gegeven kunnen worden door een substantiële investering te doen in de openbare ruimte, één van de kerntaken van de gemeente.
Zwitsal zou voor iedereen toegankelijk gemaakt moeten worden door de hekken te verwijderen, een duidelijke routing voor het verkeer te maken inclusief parkeerplaatsen en door de straatverlichting op te waarderen.
Met genoemde investeringen in de openbare ruimte kunnen ook bestaande fietsnetwerken in de stad gekoppeld worden met Zwitsal. Basisvoorzieningen die de aantrekkelijkheid op een verantwoorde wijze vergroten, op draagvlak bij de huidige huurders kunnen rekenen en die een grote toegevoegde waarde hebben voor de stad.
Ook kan de ingezette lijn om in de gebouwen te investeren gecontinueerd worden. Potentiële huurders zijn daardoor makkelijker over te halen om zich daar te vestigen. De ontwikkeling van Zwitsal zal door de investeringen aanmerkelijke versneld worden. Door niet af te wachten maar deze impuls nú te geven wordt ook vertrouwen uitgestraald richting nieuwe huurders op het terrein, de gemeente durft…wie volgt!
De kosten van bovenstaande voorstellen zijn globaal geraamd op € 2 miljoen en de komende maanden zal onderzocht worden op welke wijze dit gefinancierd kan worden. Uiteraard is één en ander afhankelijk van de invulling die uw raad zal kiezen. In afwachting hiervan hebben wij in deze MPB volstaan met een pm-raming.

c. Toeristisch toplandschap

  • Welkom In Apeldoorn

Apeldoorn en de Veluwe hebben alles in huis wat nodig is om een toeristisch toplandschap te zijn. Toch zijn we onze nummer 1 positie voor vakantiebestemmingen in Nederland kwijtgeraakt. Wij profiteren de afgelopen jaren onvoldoende van de nationale groei van het toerisme in Nederland. Het aantal korte vakanties is in onze regio fors gedaald met 22%. Het aantal banen in de vrijetijdssector stabiliseert zich al jaren rond de 6.000, ondanks de landelijke groei aan werkgelegenheid. De waardering voor het fietsnetwerk op de Veluwe is gedaald naar 3 sterren, terwijl concurrerende regio’s als Drenthe juist zijn gestegen naar 5 sterren. Er ligt dus een forse opgave om weer de absolute top te worden in toeristisch Nederland.
De afgelopen maanden is met ondernemers en onderwijs intensief samengewerkt aan een programma dat de ambitie heeft om de ‘Veluwe weer op ‘1’ te krijgen van de meest aantrekkelijke vakantiebestemmingen. Een programma dat er voor moet zorgen dat de ambities uit het Startdocument ‘Welkom in Apeldoorn’ worden gerealiseerd: meer banen, hogere bestedingen en toename van het aantal bezoekers aan de binnenstad.
Daarvoor gaan wij samen met de sector acties uit het programma ‘Welkom in Apeldoorn’ uitvoeren. Hiervoor is extra organisatiekracht nodig. Daarvoor hebben wij in deze MPB jaarlijks € 100.000 opgenomen. Met deze investering continueren wij onze incidentele inzet op recreatie & toerisme. Daarbovenop trekken wij voor een periode van twee jaar extra organisatiekracht aan. Wij zijn dan in staat om initiatieven en plannen, die bijdragen aan de kwaliteit en groei van de vrijetijdseconomie, te initiëren. Ook kunnen wij de verbinding versterken tussen toeristische sector en de binnenstad. Ook willen wij de nationale en provinciale beleidsvorming meer beïnvloeden en bijdragen aan visievorming. Ook zullen voor Apeldoorn nieuwe thema’s zoals ‘bevrijdingstoerisme’ worden opgepakt.
Het programma voor het realiseren van het Toeristisch Toplandschap is nog in voorbereiding en wordt naar verwachting nog dit jaar aan u voorgelegd. Op basis van beschikbaar aanjaagbudget kan in 2016 en 2017 al een start met de uitvoering worden gemaakt. Vanaf 2018 willen wij structureel € 125.000 aanjaaggeld inzetten voor het innoveren en verbeteren van het toeristisch product Apeldoorn.

  • Citymarketing

Om het Toeristisch Toplandschap en de andere 2 strategische doelen te kunnen realiseren is naast lobby en samenwerking ook Citymarketing een belangrijk instrument. Door Apeldoorn vanuit een heldere propositie goed op (inter)nationaal niveau zichtbaar te maken, wordt onze concurrentiekracht versterkt. Ondernemers en andere stakeholders geven aan dat een krachtige positionering van Apeldoorn op de terreinen wonen, werken en recreëren noodzakelijk is. Vanuit partnerschap zal worden gewerkt aan gezamenlijke campagnes gericht op:

  • het terugdringen van het tekort aan hoogopgeleiden;
  • het verzilveren van kansen die Apeldoorn biedt aan starters op de woningmarkt en jonge gezinnen;
  • meer toeristen naar de binnenstad te trekken door ook de stedelijke kwaliteiten te vermarkten die Apeldoorn als grootste stad van de Veluwe biedt.

Voor deze doelen zijn marketingconcepten in voorbereiding die worden vertaald in een uitvoeringsprogramma en -organisatie. Wij bereiden dit voor in een Stuurgroep waarin ook diverse externen uit het betreffende veld deelnemen. Voor een professionele uitvoering van citymarketing is structureel € 325.000 nodig. Het gaat dan o.a. om organisatiekracht, het kunnen voeren van campagnes, het stimuleren van innovatie en huisvestingslasten. De Citymarketingvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma leggen wij nog dit jaar aan u ter vaststelling voor. In deze MPB anticiperen wij hierop en hebben het benodigde budget alvast in de begroting opgenomen.

  • Top-evenementen

Het nieuwe evenementenbeleid legt de verbinding tussen evenementen en de drie strategische doelen. Meer reuring en evenementen gericht op inwoners en toeristen moet bijdragen aan ons doel meer bezoekers in de binnenstad te krijgen.
Daarnaast zijn er ook topevenementen met een nationale uitstraling nodig ter ondersteuning van citymarketing. Hiervoor moeten nationale evenementen worden ingekocht (bijvoorbeeld Serious Request) en geschikte Apeldoornse evenementen doorgroeien tot citymarketing evenement.
In lijn met de door uw raad omarmde motie ‘Serieus verzoek’ en de motie ‘Een maatschappelijk verantwoorde Giro d’Italia 2016’, hebben wij een structureel bedrag van € 200.000 in deze MPB opgenomen voor incidentele topevenementen. Dit budget is bedoeld als cofinancieringbudget voor evenementen zoals dat ook is gebeurd bij bijvoorbeeld het WK Beachvolleybal. Immers, een top(sport)evenement organiseer je niet alleen, maar in gezamenlijkheid. Voor topevenementen zullen wij, vergelijkbaar met topsportevenementen, een strategische agenda maken. Dat kan betekenen dat we het budget van het ene jaar gebruiken voor de organisatie van het topevenement in het volgende jaar.

d.  Duurzaamheid als rode draad

  • Vol gas op de energietransitie

De duurzaamheidsambitie Apeldoorn Energie Neutraal loopt als een rode draad door de drie gemeentelijke strategische doelen, waarbij de ambitie inmiddels breed is verankerd in het gemeentelijk beleid. De duurzaamheidsambitie is door uw raad op 18 juni 2015 nog eens onderstreept met de motie ‘Groene Euro’s’. Om op deze ambitie extra inzet te plegen stellen wij u voor om gedurende 2 jaar, € 100.000 per jaar beschikbaar te stellen. In 2017 zullen wij bezien of verlenging hiervan wenselijk is.
Met deze extra middelen kunnen Apeldoornse initiatieven net dat zetje in de rug krijgen (met ‘handjes en/of een kleine financiële ondersteuning’), dat nodig is om uit te groeien tot initiatieven die daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van de doelstelling Apeldoorn Energie Neutraal 2030. Wij zullen daarbij vooral inzetten op die initiatieven die de komende tijd vanuit de lokale gemeenschap zelf worden geïnitieerd, waaronder het bieden van ondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van (externe) expertise of financiële middelen. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan maatschappelijke initiatieven voor gezamenlijke inkoop van energie, besparing van energie dan wel duurzame opwekking ervan, vernieuwende fiscaal/juridische contractvormen rond energiebesparing, informatie/inspiratiebijeenkomsten, ontwikkeling van nieuwe technieken, educatieve bijeenkomsten en het ruchtbaarheid geven aan opgedane ervaringen (bijvoorbeeld vanuit de Energie-expeditie Apeldoorn).
Een deel van de middelen kan worden benut voor het vervolg van KEN (Kerschoten Energie Neutraal), waarbij de inzet van een energieregisseur een belangrijke rol speelt. Ook zal de doorontwikkeling van het ACE-project Loenen (LEN) worden ondersteund (eventueel in de vorm van een ‘transitiecoach’) zodat het succes van het ACE-project verder wordt uitgebouwd en ook andere delen van de stad hier de vruchten van kunnen plukken!

e.  Voor alle drie strategische doelen

  • Lobby

Wij voeren een gerichte lobby richting Provincie, Rijk en Brussel om onze drie strategische doelen (inclusief duurzaamheid) te realiseren. Deze lobby moet leiden tot extra middelen, beleidsbeïnvloeding en positionering/profilering van Apeldoorn. Om hieraan uitvoering te geven is door uw raad tot en met 2016 een lobbybudget beschikbaar gesteld. Voor de jaren 2014 en 2015 ging het jaarlijks om € 200.000 en voor 2016 om € 100.000. Wij stellen u voor om vanaf 2016 jaarlijks € 75.000 toe te voegen aan het lobbybudget. Dat betekent voor 2016 nog een extra injectie om de opbouwfase van onze lobbyinspanningen af te ronden. Vanaf 2017 is het budget vooral bedoeld voor het aangaan van partnerships, crowdfunding, de kosten voor de fysieke aanwezigheid in Brussel, een out of pocket budget voor het organiseren van bijeenkomsten en inhuren van deskundigheid voor subsidiescans en begeleiding van concrete projectaanvragen.

Ad 6. Terugvalopties

Zoals meerdere keren opgemerkt blijven de financiële risico’s onverminderd groot. Om die reden hebben we onder 6a een uitgavenstelpost opgenomen, bestemd voor toekomstige ontwikkelingen en voor een terugvaloptie indien mocht blijken dat de substantiële maatregelen waar we voor staan niet geheel haalbaar blijken. De budgetreeks bedraagt € 1 miljoen in 2016, oplopend tot structureel € 4 miljoen in 2019.
Deze budgetreeks is mede mogelijk doordat wij een aantal van de ombuigingsmogelijkheden van de stuurgroep Overig Algemene Dienst hebben ingeboekt (zie ad 6b van de meerjarendoorrekening). In het volgende overzicht hebben we die samengevat.

Ingeboekte ombuigingsmogelijkheden stuurgroep AD
(bedragen x € 1.000)

2016

2017

2018

2019

Niet indexeren materiele budgetten in 2016

260

260

260

260

Niet indexeren uitgaand subsidies in 2017

100

100

100

Niet indexeren uitgaande subsidies afzonderlijke instelling in 2017

200

200

200

Besparing onderhoudsbudgetten Beheer & Onderhoud/Ruimtelijke Leefomgeving

166

166

166

166

Vermindering advisering OVIJ binnen afval- en milieutaken

160

160

160

Besparing binnen bibliotheekwerk

100

100

100

100

Reserve en tarief riolering verlagen en btw door belasten in afvaltarief

930

930

930

930

Vennootschapsbelasting deels onder brengen bij het Grondbedrijf

250

250

250

250

Totaal ingeboekt

1.706

2.166

2.166

2.166

De toelichtingen op deze maatregelen treft u aan in bijlage 4. Daarin wordt ook toegelicht dat de uitruil van de verlaging van het rioolrecht met een verhoging van het afvaltarief binnen de voor inflatie aangepaste gemiddelde lastendruk valt.

Ad 7.  Subtotaal en Eindtotaal MPB 2016-2019

Alle hiervoor genoemde ontwikkelingen leiden tot positieve eindresultaten in alle jaarschijven van deze MPB (zie ad 7a).  Deze positieve einduitkomsten worden onder 7b gestort in de Algemene Reserve.

Ad 8.  Stand van de Algemene Reserves

Onder dit punt treft u het verloop van zowel de reguliere Algemene Reserve als de stand van de Algemene Reserve inlopen tekort grondexploitaties aan.
De reguliere Algemene Reserve bereikt eind 2022 een stand van afgerond € 29,7 miljoen. De stand per die datum van de Algemene Reserve inlopen tekort grondexploitatie blijft onveranderd op het niveau van ruim € 3,9 miljoen.

Tot zover de toelichtingen op de financiële meerjarendoorrekening van deze MPB.

3.2   Streefniveau Algemene Reserve

Tot op heden is als streefniveau voor de Algemene Reserve een bedrag van € 15 miljoen aangehouden. Maar zoals in de Nota van Aanbieding en in dit hoofdstuk opgemerkt, zien wij ons als gevolg van de drie D’s voor extra risico’s geplaatst. In de paragraaf 4.1 ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ zijn de risico’s voor de Algemene Dienst ingeschat. Met het oog hierop is de zgn. weerstandscapaciteit relevant; dit is de financiële buffer waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten als gevolg van risicogebeurtenissen te dekken. De Algemene Reserve vormt één van de mogelijkheden om hieraan het hoofd te bieden. Daarnaast kunnen ook met de structurele terugvaloptie onder 6a van de meerjarendoorrekening van deze MPB risico’s worden opgevangen.
In voornoemde begrotingsparagraaf wordt uiteen gezet dat als gevolg van de extra risico’s die met de drie D’s verband houden, een Algemene Reserve van € 20 miljoen is benodigd.
Slagen we erin om de uitgaven voor de drie D’s te beteugelen binnen de in dit hoofdstuk aangegeven kaders, dan zullen deze risico’s navenant verminderen. In de eerstvolgende MPB (voor de jaren 2017-2020) zullen we daar meer zicht op hebben. In dat geval zal dan het streefniveau van de Algemene Reserve weer neerwaarts kunnen worden bijgesteld.

3.3   Niet ingeboekte ombuigingsmogelijkheden van de stuurgroepen

In de inleiding van dit hoofdstuk hebben we de criteria genoemd die voor ons leidend zijn geweest voor het inboeken van ombuigingsmogelijkheden, zoals die ons door de stuurgroepen ter afweging zijn voorgelegd. Een deel van deze mogelijkheden voldoet hieraan niet en zijn om die reden door ons niet benut. Een ander deel voldoet echter wel aan deze criteria, maar wij hebben er bewust voor gekozen om die thans niet in te boeken. Die hebben onder meer betrekking op de mogelijkheden tot opheffing van (kapitaallasten)reserves, zoals door de stuurgroep Overig Algemene Dienst aangereikt. We hebben er voor gekozen om die mogelijkheden wel nadrukkelijk in het oog te houden, maar pas in te boeken indien mocht blijken dat we er in 2016 niet in slagen om de uitgaven voor het zorgdomein en voor het domein inkomensvoorziening en participatie binnen de onder ad 3 en ad 4 van de meerjarendoorrekening aangegeven kaders te begrenzen. Ze liggen als het ware op de plank en zullen door ons worden ingeboekt als hiertoe de noodzaak zich aandient. Op die wijze wordt voorzien in een extra terugvaloptie voor het opvangen van risico’s.

3.4 Bestemmingsreserve Ontwikkeling van Apeldoorn (BROA)

De meerjarendoorrekening van de BROA, zoals door uw raad via de MPB 2015-2018 vastgesteld, is geactualiseerd voor de periode 2015-2024. Dat houdt in dat de opname van de projectbudgetten over de diverse jaarschijven is afgestemd op de huidige verwachtingen omtrent de voortgang van de projecten. Daarnaast is het jaarresultaat van 2014 verwerkt.
Nieuw ten opzichte van de door u vastgestelde BROA is dat we - conform één van onze voorstellen tot uitwerking van het Bestuursakkoord - € 600.000 als startbudget voor de tunnel Laan van Osseveld in de jaarschijf 2016 hebben opgenomen. Dat geldt ook voor de storting van € 475.000 in 2019 vanuit de Algemene Dienst, noodzakelijk om alle jaarschijven van de BROA tenminste op nul te brengen. Wij hebben de meerjarendoorrekening van de BROA inclusief de toelichtingen op de BROA-projecten opgenomen onder bijlage 2.1. Wij stellen u voor de meerjarendoorrekening vast te stellen.

3.5 Reserve Bereikbaarheid Binnenstad (RBB)

De parkeerinkomsten zijn afgelopen jaren mede door economische omstandigheden teruggelopen. Voor de MPB 2016-2019 is de meerjarendoorrekening van de RBB geactualiseerd.
Op 18 juni jl. heeft uw raad ingestemd met ons voorstel om de tarieven voor kortparkeren in de parkeergarages per 1 juli 2015 aan te passen. Dit leidt tot een extra baat voor de RBB van
€ 130.000. Deze tariefsverhoging op korte termijn was nodig als gevolg van dalende parkeerinkomsten.
In de geactualiseerde doorrekening van de RBB (zie bijlage 2.2 ) is dit besluit verwerkt. De parkeerinkomsten dekken nog niet volledig de uitgaven voor parkeren en parkeerbeleid. Het nu geprognosticeerde jaarlijkse tekort kan in de komende jaren nog worden opgevangen binnen de RBB. De ontwikkeling van de parkeerinkomsten blijven echter onzeker en zorgelijk. Wij zullen uw raad separaat hierover informeren. Eventuele maatregelen zullen betrokken worden bij de integrale afweging in het kader van de Voorjaarsnota 2016.
Wij stellen u voor om met de meerjarendoorrekening in te stemmen.