4.5.1 Algemeen

Wat zijn wij verplicht te regelen in deze paragraaf?
De paragraaf grondbeleid maakt onderdeel uit van de Meerjaren programma Begroting (MPB). Het grondbeleid vormt een vast onderdeel van de begroting en verantwoordingscyclus van de gemeente. Elk jaar is de gemeente op grond van het besluit Begroting en Verantwoording (BBV), verplicht om een paragraaf grondbeleid in zowel de meerjarenprogrammabegroting (vooruitblik) als de jaarrekening (terugblik) op te nemen. Dit is geen keuze. De paragraaf grondbeleid bevat tenminste:
a. De visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de gemeentelijke meerjarenbegroting;
b. Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert.
c. Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie
d. Een onderbouwing van de geraamde winstneming.
e. Beleidsuitgangspunten omtrent reserves voor grondexploitatie in relatie tot de risico’s die daaraan verbonden zijn.

Ad a+b - Nota grondbeleid
De gemeente Apeldoorn heeft haar visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de gemeentelijke meerjarenbegroting vastgelegd in de nota grondbeleid die op 13 juni 2013 door de raad is vastgesteld. In deze nota staat aangegeven welke vorm van Grondbeleid de gemeente voorstaat, en welke instrumenten het zal inzetten om het ruimtelijke beleid tot uitvoering te brengen. De nota grondbeleid betreft geen wettelijke verplichting.

Ad c+d+e – Meerjaren Perspectief Grondexploitaties
In aanvulling op de begroting en de jaarrekening kent de gemeente Apeldoorn een
meerjarenperspectief grondexploitaties (MPG). Het MPG geeft informatie over de actuele voortgang van de grondexploitaties. In het MPG wordt teruggekeken op het afgelopen jaar en vooruit gekeken naar de komende jaren. De te verwachten ontwikkelingen worden financieel vertaald. Tevens wordt een inschatting gemaakt van de risico’s. Kortheidshalve wordt naar de MPG 2015 verwezen die in de gemeenteraad van 28 mei 2015 is vastgesteld. Die publicatie vormt de laatst bekende bedrijfseconomische barometerstand rond het grondbedrijf.

Wat willen wij regelen in deze paragraaf?
De paragraaf is geen middel om ‘nieuw beleid’ vast te stellen. Nieuw beleid wordt via de lijn College ter bespreking naar u als Raad gebracht. Deze paragraaf is een middel om:

  • actuele onderwerpen terug te laten komen en nader uit te werken;
  • toekomstige ontwikkelingen, waar grondbeleid een relatie mee heeft te agenderen.

De afgelopen jaren zijn verschillende beleidsdocumenten vastgesteld die betrekken hebben op activiteiten binnen het grondbedrijf. Hieronder een overzicht met deze verschillende beleidsdocumenten, thema’s die in deze paragraaf nader worden uitgewerkt, dossiers die zijn benoemd in het MPG 2015 en langlopende ontwikkelingen die komende jaren nog aandacht vragen.

Vastgesteld beleid

Algemeen

Nota Grondbeleid (verwijzing)

Paragraaf Grondbeleid (begroting + rekening)  (verwijzing)

Financieel

Uitvoeringskader Grondbedrijf (verwijzing)

Specifiek

Nota Gronduitgifteprijsbeleid  (verwijzing)

Nota Gronduitgiftebeleid  (verwijzing)

Notitie werkwijze en kostenverhaal bij zelfrealisatie (verwijzing)

Actuele ontwikkelingen (Onderwerpen in deze Paragraaf)

A. Ontwikkelingen fiscaal-juridisch

De vennootschapsbelasting

De omgevingswet

B. Ontwikkelingen planeconomisch

Herijking kaders complexen en grondbedrijf

Onderwerpen uit te werken vanuit MPG

Niet in exploitatie genomen grond (NIEGG)

(verwijzing nota MPG, hfd 8)

Programmering (KWP)

(verwijzing nota MPG, hfd 8)

Programmering woningbouw

(verwijzing nota MPG, hfd 8)

Beheersing boekingen Vastgoedbedrijf

(verwijzing nota MPG, hfd 8)

Ontwikkelingen die de komende jaren aandacht vanuit de eenheid V&G vragen

Omgevingswet (ontwikkelingen)

Bovenwijks

Kostenverhaal

Waardecreatie - ontwikkelen zonder grond

Stedelijke herverkaveling

4.5.2 Actuele ontwikkelingen

A. Ontwikkelingen fiscaal-juridisch
Vennootschapsbelasting(VPB)
Het wetsvoorstel introduceert per 1 januari 2016 een belastingplicht voor overheidsondernemingen. Het is de bedoeling dat overheden die winst of structureel overschotten realiseren met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, VPB plichtig worden. Activiteiten die structureel verliesgevend zijn leiden niet tot belastingplicht. Tussen die twee uitersten ligt een grijs gebied. Dit grijze gebied wordt op dit moment tussen belastingdienst en VNG uitgewerkt. De tijd dringt, maar veel duidelijkheid is er op dit vlak nog niet. Hieronder een beknopte uiteenzetting hoe de gemeente op dit moment denkt dat het voor het Grondbedrijf zou kunnen uitwerken.

De afbakening van grondexploitatieactiviteiten is van invloed op het effect dat de VPB kan hebben. Die activiteiten kunnen als volgt als volgt ingedeeld worden:

Vlottende activa

Voorraad grond- en hulpstoffen

Voorraad NIEGG

Voorraad  BIE

Geen raadsbesluit en geen stellig voornemen voor toekomstige ontwikkeling

Reëel en stellig voornemen voor toekomstige ontwikkeling

Vastgestelde ruimtelijke kaders

De komende periode zal onderzocht moeten worden wat het effect van de VPB is op de verschillende categorieën en wat het effect is van bepaalde keuzes die gemaakt kunnen worden zoals het wel of niet in ontwikkeling nemen van bepaalde gebieden, keuzes met betrekking tot verdere afwaarderingen of optimalisaties, etc.

De Omgevingswet
Op dit moment ligt er een voorontwerp omgevingswet. Het doel van deze nieuwe wet is het integreren van alle wetten en regelingen in één omgevingswet waardoor het eenvoudiger moet worden om projecten op te starten. Deze wet kan effect hebben op de mogelijkheden omtrent het kostenverhaal voor Bovenwijks, Bovenplans en de Bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen (zoals deficit sociaal).

De binnenstad van Apeldoorn, het stationsgebied en de Kanaaloevers zijn door de gemeente aangewezen als geschikte locaties voor een mogelijke pilot om de vernieuwde Omgevingswet toe te passen. Deze gebieden kennen een grote diversiteit aan functies, met lastige ruimtelijke opgaven. Door de financiële en economische crisis is gebleken dat het waarmaken van deze ambities niet altijd even goed van de grond komt. De mogelijkheden die het omgevingsplan biedt kunnen mogelijk een goede bijdrage leveren aan het oplossen van verschillende knelpunten en het verwezenlijken van de ambities.

B. Ontwikkelingen planeconomisch
Herijking kaders complexen en grondbedrijf
In 2014 heeft de raad verschillende besluiten moeten nemen die een negatief effect hadden op de hoogte van de algemene reserve grondbedrijf (ARG). Voorbeelden hiervan zijn de vaststelling van de kwalitatieve woningbouwprogrammering (algemene verliesvoorziening) en de grondprijzenbrief 2015 (verdere afwaarderingen van diverse ontwikkellocaties). De algemene reserve grondbedrijf is gedaald tot € 7,2 mln terwijl het gewenste niveau om alle risico’s af te kunnen dekken bijna € 30 mln. is. De komende periode (t/m 2016) zal gebruikt worden om alle raadskaders en uitgangspunten tegen het licht te houden met als doel de ARG te verhogen en/of de risico’s binnen het grondbedrijf te verminderen om zo het gewenste niveau van de ARG positief te kunnen beïnvloeden. Het college heeft hiervoor inmiddels een stuurgroep ingesteld. Uiteindelijk zal dit resulteren in concrete raadsvoorstellen zodat u als raad afwegingen kunt maken.